© copyright s.v.Tivoli

Veteranen in Antwerpen

Bolleke De Koninck, diamanten, Joden en... de Tivolianen

Geen Duitsland, Valkenburg of Lapland (of misschien toch?), maar onze zuiderburen waren dit jaar het decor van het jaarlijkse uitje van de cluboudsten. Zij zouden neerstrijken in Antwerpen om precies te zijn, voor het eerst een weekend zonder voetbalwedstrijd. Met nestor Jack, Perry en Patrick als debutanten legden zeventien veteranen aan voor de eerste tussenstop bij Henk B. voor de deur. Om vervolgens na het aperitiefje de auto's in te stappen. Dag 1: België en verkeer, altijd een heikel punt. Zo kwam het dat de vier auto's elkaar al snel niet meer konden vinden. Maar we waren in Antwerpen, dat kon niet missen. Honderden diamantwinkeltjes, de Schelde, mannen met keppeltjes en lange baarden bepaalden het straatbeeld. We kwamen uit onder de rook van het centraal station, maar het hotel vinden bleek lastiger dan gedacht. Uiteindelijk was het Perry die besloot als eerste te stoppen, had hij nu al geen zin meer? Later bleek dat Hakan vanwege de zenuwen al een sanitaire stop nodig had, een goeie smoes om te verbloemen dat zij zich in het hotel (Leopold i.p.v. Leonardo) vergist hadden. Enfin, toen iedereen uiteindelijk ingecheckt had en Thuur, Willie, Fred en ondergetekende al wandelend een citytour hadden gemaakt, kon het terras opgezocht worden. Maar voordat dat gebeurde, moest er natuurlijk gelapt worden. De lokale cafés waren blijkbaar geschrokken van deze Hollandse bende, want de politie rukte ondertussen af en aan. De veteranen maakten zich uit de voeten richting een typisch Belgisch café meer in het centrum, jullie weten wel, zo'n café waar ook de wastafel als urinoir dient en de kelner hooguit één bier per minuut kan tappen. Er moest ook gegeten worden en waar kan je dat in België beter doen dan bij de Italiaan? Zij namen het woord tranquillo wel heel letterlijk, maar dan was je bij een hongerige Jack aan het verkeerde adres. Nadat hij de bediening op niet mistenverstane wijze had duidelijk gemaakt dat het eten wel erg lang op zich liet wachten, stonden we 2,5 uur later weer gevuld buiten. Ondertussen wreef bookmaker Wim zich in zijn handen, want de weddenschappen op Fred’s bedtijd liepen gesmeerd. Er werd koers gezet richting de Grote Markt, naar café Den Bengel om precies te zijn. En dat groot werd hier nogmaals benadrukt, met een ober van 2,09m. Hier is de rest van de avond doorgebracht, een gezellige bruine kroeg met Nederlandse muziek. De plaatselijke dorpsgek, alias hoedenverkoper, rozenverkoper en konijnenoortjesverkoper, had de dag van zijn leven en zijn kas werd net zoals die van de toiletjuffrouw flink gespekt. De kroegkas bleef ook niet achter, hoewel Hakan hier wellicht anders over dacht. Met een dans, waarbij zijn blote torso als camouflage diende, wist hij zich achter te bar te wurmen. Helaas was de dans zo voorbij. Ondertussen vond een van de debutanten, ik zal geen namen noemen Jack, het tijd om te proberen of de hangtafel een geschikte slaapplaats was. Dit bleek niet het geval en langzaamaan vertrokken de veteranen een voor een. Ondergetekende (zonder te vallen!) en Perry wisten na een niet nader te noemen afzakkertje het hotel als laatste rond de klok van 3.30u te bereiken. Je bent de jongste of je bent het niet... Dag 2: Doorgaan waar je mee geëindigd bent, dat moeten de veteranen gedacht hebben. Toen iedereen ontbeten had, Nico, Peter L. en Ferry gearriveerd waren en junior uit bed getrommeld was werd er koers gezet richting Den Bengel. Na een wandeling van twintig minuten over een straat die de veteranen nu inmiddels wel kunnen dromen belandde we uiteindelijk op het terras. Het was opvallend druk met mensen die speciaal voor de reuzen naar Antwerpen waren gekomen (899.978 in getal). Nee, het ging niet om de eerder genoemde ober, maar om de opening van het zomerseizoen. Een aantal dagschotels, zo'n vijftien trouwerijen voor het stadhuis en wat friet verder, waar ondertussen natuurlijk ook weer gelapt was, lieten de veteranen zich van hun sportieve kant zien. Een fietstocht stond op het programma. Waar vooral delen lopend werden afgelegd vanwege de drukte, moesten er ook vragen beantwoord worden. Een van de vragen was in welke drie straten de dames van lichte zeden werken. En aan wie kan je dat nu beter vragen dan aan de expert, moet Fred gedacht hebben. Met zijn notitieblok in de aanslag meldde hij zich bij een etalage in de Vingerlingstraat. Een rare ervaring moet dit zijn geweest voor Fred: een voor het grote deel plastic pop die wel terugpraat en niet leegloopt als je er te lang niks mee doet. Hoe dan ook, hij had het antwoord binnen en na de overige vragen beantwoord te hebben begon het wachten. Dit keer niet op het eten, maar op de groep van Stef. Die ondertussen natuurlijk wel gegeten had. Dat niet alles uit het Belgische frietkot kwaliteit was ondervond Jeffrey toen Peter naast hem "een bedorven stinkfrikandel" naar binnen stond te werken. Drie kwartier te laat verschenen zij ook ten tonelen en werd er overgegaan op de prijsuitreiking. Hoewel niet iedereen het hiermee eens was, was de groep van Jack de winnaar. Het was tijd om richting het hotel te gaan, de beruchte straat werd weer bewandeld en bij het hotel werd afscheid genomen van Ferry, Perry en Patrick en werd Piano John verwelkomd. Een mooie gelegenheid om het beroemde Antwerpse Chinatown te bezichtigen. Welgeteld een versierde poort, een aantal dode dieren en een vieze straat verder, stonden de veteranen na tien minuten weer voor het hotel. Ondertussen had Stef een kilo gehaktbal naar binnen gewerkt en zo te zien in zijn geheel doorgeslikt. Het eten was ditmaal geregeld door Thuur en Henk R. Maar waar? Na het verkeerde restaurant te zijn binnengelopen, kwamen we uiteindelijk bij de goede Argentijn aan. Beduidend sneller dan gisteren stond iedereen weer buiten en volgde het vertrouwde recept: Den Bengel. Ronnie had de avond van zijn leven, zeker toen het lied Bij de Rijkswacht van de Strangers de voeten van de vloer gingen. Toen wederom de dorpsgek en toiletjuffrouw flink gespekt waren, vertrok de Nederlandse delegatie weer. Een gesloten kroeg werd van nog wat extra omzet voorzien net zoals de Ierse pub. Waarna het licht bij de meesten letterlijk en figuurlijk uitging. Het was me wederom weer een weekendje. Een weekend voor herhaling vatbaar. Voor de echte Tivolianen maakt het niet uit waar, in welk land of met wie zij zijn, een feest is gegarandeerd van de eerste tot de laatste seconden. Waar de reis volgend jaar heen gaat is de vraag, maar dat het weer een succes gaat worden dat staat vast. De webryder, Marc van Hout
Veteranen